Een oudere vrouw had twee grote potten. Elke pot hing aan één kant van het juk dat ze op haar nek en schouders droeg.
Eén pot had een scheur, terwijl de andere gaaf was en die leverde altijd een volle pot water op de bestemming af.
Aan het eind van de lange wandeling van het beekje naar haar huis, was de gebroken pot nog maar voor de helft vol.
Dit ging zo twee jaar door. Elke dag had de vrouw bij thuiskomst nog maar anderhalve pot met water over.
De gave pot was natuurlijk trots op zijn prestaties. De gebroken pot schaamde zich voor zijn onvolkomenheid en voelde zich rot omdat hij maar voor de helft deed waarvoor hij was gemaakt.
Toen hij twee jaar lang stevig van zichzelf had gebaald sprak hij op een dag bij het beekje teneergeslagen tot de vrouw:
“Ik schaam me voor mezelf, want door mijn barst kan ik het water niet allemaal meer vasthouden tot uw huis.”
De oude vrouw glimlachte: “Heb je die bloemen aan jouw kant van het pad wel opgemerkt? En zie je dat die niet aan de andere kant van het pad bloeien? Dat komt omdat ik altijd al heb geweten van je onvolkomenheid. Daarom heb ik bloemzaadjes aan jouw kant van het pad gezaaid. Op elke terugreis geef jij ze water. Al twee jaar lang heb ik altijd een prachtige bos bloemen in een vaas op tafel.
Als je niet bent zoals je bent, had ik niet zulke schitterende bloemen gehad om mijn huis op te fleuren.”
Moraal van het verhaal:
Iedereen heeft wel een of ander uniek gebrek. Maar het zijn de barsten en tekortkomingen van ons allemaal die ons leven kleur geven, en interessant en vruchtbaar maken. Neem iemand zoals hij of zij is en ga op zoek naar zijn of haar schoonheid van binnen.
‘Doe er je voordeel mee (in de klas)’ SvD
~ Auteur onbekend
(Vertaald door Marianne Bijlsma,
Facebook “Vaderhart Love and Grace”)